Schederelieken I, II, III

Schederelieken I, II, III

Ik assembleer verschillende materialen - objets trouvés in de natuur als takken, beenderen of botjes, haren - en verwerk dat met parafernalia, gevonden in kringwinkels en op rommelmarkten. Specifiek wat textiel betreft integreer ik van onbewerkte schapenwol tot en met in stukken verknipte afgewerkte ambachtelijk gemaakte textielproducten, geborduurde kitsch uit oma's tijd, vlastouw, visserstouw, wol, garen.

In mijn werk geef ik uitdrukking aan het dramatisch-theatrale, de melancholie van het verwelken en afsterven, het opnieuw bezielen van het vergane. 

Op die manier vertoon ik een zekere obsessie voor de tijd: voor het continu ontbinden en afsterven en de mogelijkheid van het opnieuw uit de as verschijnen, dan wel in een ander universum.                                                               Alsof er dus geen eindpunt is.

Als inspiratiebron voor dit werk gebruikte ik de Schedelrelieken van Herkenrode. Ze zijn uniek in België en worden bewaard in de Sint-Quintinuskathedraal van Hasselt. De cistercIënzerinnen abdij van Herkenrode -gesticht in 1182- verwierf in de 13de eeuw een aantal relieken uit Keulen die verband hielden met de legende van de Heilige Ursula en de 11.000 maagden. Ursula en haar gevolg van maagden stierven onder de handen van Atilla de Hun.  In de abdij werden de schedels verpakt in wit linnen en tafzijde, al of niet versierd met rozetvormige bloemen en   membraangouddraad. Veel later werden de schedels opnieuw verpakt met het accent op meer kostbare, somptueuze weefsels en borduurwerk.

2020
30 x 20 x 8 cm
mirei bonte

mirei bonte