‘Couleur locale’ of lokale kleur verwijst naar de unieke sfeer en kenmerken van een bepaalde regio. Hier zijn het kleuren van de geologische oorsprong van de Rupel-streek en de kleiformatie van Boom benadrukt die het werkstuk kleur geven. Zowel klei als glas zijn belangrijke cultuurhistorische bronnen van deze Scheldestreek. Het gebruik van deze materialen zijn een verwijzing naar de historische setting of de lokale kleur.
 

Een oerpot-vorm wordt bekleed met restklei van verschillende kleilichamen: Boomse klei, commerciële zwart en wit bakkende steengoedklei, papierporselein. De verschillende soorten klei reageren elk op een andere wijze op de baktemperatuur van 1260 °C.  Het geheel wordt versterkt met het bakken van schelpenzand of zeezand of (meegebracht na een vakantie aan de Noordzee), een Raku-glazuur, tinoxide en glas (up-cycling van glas: knikkers en scherven). Dit kleibrood is op een natuurlijk wijze na vele jaren versteend en zelf opgegraven.
 

Ik ben in de Rupel-streek zelf op zoek gegaan naar septaria of kleibrood in de natuur. Zowel het uiterlijk als de minerale samenstelling van deze kalkknol hebben me geïnspireerd bij het maken van mijn keramiek. Door het gebruik van een variëteit aan natuurlijke materialen wordt de kleur van de binnenkant van het kleibrood benaderd.