Kunstenaar

Dominique Ampe

Dominique Ampe

Studies  
Academie voor Schone Kunsten, Mechelen
Hoger Instituut voor Beeldende Kunsten, Sint Lucas, Brussel
Karel de Grote Hogeschool, Antwerpen

Rukwinden van Poëzie. (Hugo Brutin, Oostende)

DOMINIQUE AMPE tekent de tijd in kromme lijnen die hun weg zoeken, hij schildert de ruimte in een steeds herhaalde onvoldaanheid, hij noteert de sporen die een beweging heeft gekrast in een onzichtbare wolk. Hij herhaalt zijn bezwerende formule met telkens licht gewijzigde middelen om het etherische waarmee hij dialogeert te verschalken.

Op een spontane en vanzelfsprekende wijze heeft hij een wereld opgebouwd die dubbel is en alle bestaande normen omtrent droom en werkelijkheid in vraag stelt, opfleurt, sublimeert.  Tekenen en schilderen zijn twee disciplines die men ook zou kunnen omschrijven als twee netwerken of beter gezegd twee webben van middelen en mogelijkheden, van eigenheid en veruitwendiging, verinnerlijking en referentie aan het andere dat de grenzen raakt.

Dominique Ampe hanteert beide op een manier die een totale openheid veronderstelt, een blootleggen van de trucs en een consequent aansporen tot functioneren van het aldus naakte wezen.  Hij schildert en penseelt of borstelt dat schilderen met middelen die een eigen leven willen leiden, hij tekent met potloden die ruimtelijke objecten willen zijn.

Benevens het feit dat een vergeestelijkt peilen naar de kern en het fundamentele van de dingen en hun dubbele betekenis een uitmuntend metier en een perfect beheersen van de middelen veronderstelt, frapperen in het oeuvre van Dominique Ampe zijn rukwinden van poëzie die nog een andere bodem reveleren dan de gedoodverfde dubbele (bodem) van teken en betekenis, van middel en bemiddeling, van pen en inktstreep, van potlood en schaduw, van pluim en pen, van (ganzen)veer die schrijft en kittelt.

De titels van de veelal gemengde technieken reveleren vaak een andere dimensie dan die van de eerste aanblik.  Dat kan op bepaalde ogenblikken verbazen, ook al klinkt die titel prettig en is hij bron van verassingen omdat de kijker bij dit soort werk geneigd is onmiddellijk bezit te nemen van het tafereel waarin het oog een referentie aan de realiteit ontwaart en van daaruit conclusies trekt.

Elementen van het kunstenaarsbestaan, zowel materiële als geestelijke, ontmoeten elkaar in een trance die beurtelings beheerst is en mateloos, in flitsen van luminositeit die door vlagen van dichtbevolkte schaduwen worden gevolgd.

Uit een net van fijne lijnen die als kluwen al esthetisch ogen groeit gestalte die meteen weer wegduikt.  De (ganzen)veer heeft geschreven en rust nu als sieraad op het eindpunt van het geschreven woord, daar waar de rand van de handtekening omkantelt in tengere verf.

Wie kijkt naar werk van Dominique Ampe wordt de lagen van het bestaan gewaar, treedt binnen in een trompe-l’oeil en treft er zijn eigen schaduw aan.

De ogenschijnlijk lege ruimte is bewoond, want de dragers zijn luchtige wezens die beurtelings doel en middel zijn, tastbare realiteit die in de wanden wegglijdt als men nadert.

Indien zij niet door woorden, zinnen of grafische ritmiek zijn ingepalmd of beroerd, dan luisteren de objecten in de leeglopende kamers, er groeien gesprekken met een ouderwets parfum zoals beeld geworden vertellingen, zoals vatbare verbeelding.

Dominique Ampe schrijft zijn ervaringen, zijn herinneringen, zijn emoties en melancholie neer zoals een schrijver die schilder is en graficus terzelfdertijd en die van daaruit die bevoorrechte stelling zowel schrijven als schilderen en het tekenen, als teken en betekenis, als beeld en uitbeelding onthult in hun aarzelende groei en hun gehoorzamen aan de middelen die enthousiast meester en dienaar zijn geworden.