Dit werk is opgedragen aan de Scythische tulp, die niet door de natuur, maar door oorlog wordt bedreigd. Zijn natuurlijke leefgebieden — de Steenhopen en granieten gebieden van de regio Donetsk — zijn vernietigd door artillerievuur en mijnenvelden. Verbrande steppen, militaire versterkingen en het onvermogen om te beschermen maken het herstel van de planten bijna onmogelijk. Populaties zijn gefragmenteerd, de genetische diversiteit neemt af en de bloem staat op het punt uit te sterven. Het werk symboliseert de kwetsbaarheid van de natuur en de gevolgen van oorlog voor leven, schoonheid en ecologie.