In Queer Prepositions verken ik de ruimte tussen lichamen, woorden en materialen. Vier vellen kalkpapier dragen geborduurde voorzetsels: queers around, around queers, queers against en against queers. Een voorzetsel krijgt betekenis door het woord dat ervoor of erna komt, en juist die onderlinge verschuiving probeer ik zichtbaar te maken. De grammaticale structuren van de voorzetsels worden dragers van spanning: nabijheid, weerstand, zorg en frictie.

Het werk ontstond uit een intuïtief, onderzoekend maakproces. De borduursels zijn met de hand aangebracht op kalkpapier, dat ik vervolgens met muurvulling heb bedekt. Deze handeling ontneemt het papier zijn kwetsbaarheid en schenkt het een nieuwe, tactiele, bijna ceramische huid. Daarover bracht ik een laag glasverf aan, waardoor een glanzend oppervlak onstaat dat zowel beschermt als vervreemdt.

Deze materiële transformatie weerspiegelt de verschuivingen in taal zelf: wat zacht was, wordt hard; wat transparant was, wordt ondoorzichtig. Het verschuivende gewicht van taal wordt tastbaar, de manier waarop betekenis buigt en breekt afhankelijk van structuur, context en perspectief. Taal is niet vast, maar bezield, misschien zelfs achtervolgd. Ze beweegt tussen aanwezigheid en afwezigheid, tussen het zichtbare en het onzichtbare, tussen wat vijandig is en wat wordt teruggeëist. Al deze tegenstellingen bestaan binnen dezelfde fragiele ruimte.

Het borduren wordt in dit proces een ritueel, een handeling die woorden vasthoudt en tegelijk bevraagt. Elke steek draagt zowel zorg als aandrang in zich, als lagen van sediment die zich opbouwen tot een kwetsbare, maar standvastige huid. In deze herhaling en concentratie wordt taal een landschap, getekend door sporen van geweld en mogelijkheid, gelaagd, breekbaar en voortdurend in beweging.

Queer Prepositions stelt de vraag hoe we ons tot elkaar verhouden, rond, tegen, naast, voorbij, en hoe die verhoudingen, net als taal en materiaal, blijven verschuiven en transformeren.